Het verhaal van het kanaal
De Zuid-Willemsvaart is een kanaal dat als lateraal kanaal van de Maas dient en Maastricht en ’s-Hertogenbosch met elkaar verbindt. Het is een van de zeven Kempische kanalen tussen de Maas en de Schelde. Het kanaal is 121,9 km lang.
Kanalen en rivieren zijn onmisbaar voor transport. De Maas was als rivier nogal wispelturig. In de zomer weinig water, en daarmee weinig mogelijke diepgang van schepen. In de winter en na periodes van regen in het Franse en Belgische stroomgebied een wilde rivier met hoge afvoer en stevige stroming. Omdat de Maas niet het hele jaar bevaarbaar was, werd er nagedacht over een kanaal als alternatief. Onder Koning Willem I kwam alles in een stroomversnelling.
Het graven van het kanaal had vier belangrijke doelen :
- bevordering van koophandel
- vervoer van turf en landbouwproducten
- militair belang
- ter verbroedering van het Zuidelijke en Noordelijke deel der Nederlanden
In 1818 verscheen het Koninklijk besluit tot het aanleggen van een kanaal van Luik naar ’s-Hertogenbosch. In het daarop volgende jaar ontwierp de hoofdingenieur van de Rijkswaterstaat, A.F. Goudriaan, het projectplan. Het definitieve plan van Maastricht naar ’s-Hertogenbosch werd op 6 augustus 1821 goedgekeurd. Het deel Luik Maastricht werd later in 1828 ontworpen en goedgekeurd. Aan het eind van 1822 begonnen de werkzaamheden. Er werd grofweg van ’s-Hertogenbosch naar Maastricht gewerkt. Het laagste gedeelte werd op 31 mei 1825 geopend, de hogere gedeeltes op 24 augustus 1826. Het nieuwe kanaal werd intensief gebruikt voor handelsgoederen, maar ook door passagiersboten die pas na 1870 zouden verdwijnen als gevolg van de concurrentie door de spoorwegen en de streektrams.
De oorspronkelijke Zuid-Willemsvaart legde 123 km af, maar latere verleggingen zorgden voor een verkorting van ongeveer 1 km. Het totale hoogteverschil bedraagt 39,25 m.
Op het Belgische deel van het kanaal werd in 1840 al het kanaal verbreed. Van 10 meter naar 25 meter. Het Nederlandse deel werd tussen 1890 en 1900 aangepakt. Een derde grote aanpassing werd tussen 1920 en 1935 ondernomen. De steenkoolmijnen in Zuid Limburg en Eisden in België zorgde voor veel transport van kolen. Bij deze aanpassing werden bij Lanklaar, Neeroeteren, Voorshoven en Kreyel (Bocholt) enkele bochten afgesneden. De oude delen kanaal bleven in de vorm van rond 1850 bestaan. Nu zijn daar jachthavens gevestigd.
Koning Willem I (1772 – 1843)
Na de Franse tijd (1795-1815) werd op het Wener Congres in 1815 besloten de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden bij elkaar te voegen om als bufferstaat te fungeren tegen Frankrijk (Verenigd Koninkrijk der Nederlanden). Dit kwam onder leiding te staan van koning Willem I. Het was de ondankbare taak van koning Willem I om de verschillende delen van de Nederlanden economisch bij elkaar te brengen. Zijn idee was om het overwegend handeldrijvende Noorden aan te vullen met een reeds goed geïndustrialiseerd Zuiden. De handel was geheel afhankelijk van goed transport. De Hollandse zeehavens moesten daarom een goede verbinding hebben met het achterland. Zijn visie was dat dit het beste kon door kanalen aan te leggen, omdat scheepvaartverkeer toen het goedkoopste transport was.
Hij borduurde voort op de kanalenplannen van Napoleon. Napoleon had in Nederland en België al enkele kanalen gegraven, zoals het kanaal Brugge-Sluis en het Grand Canal du Nord. Deze waren vooral aangelegd om militaire redenen.
Tijdslijn van de Zuid-Willemsvaart
Franse Tijd
Napoleon – Grand Canal du Nord – verbinding tussen Schelde en Rijn
Rigole Navigable – voedingskanaal 4m breed – 42 km lang
Bassin Napoleon in Lozen
werken werden gestaakt (24/2/1810 decreet stopzetting werken Canal du Nord) – Nederland was bij Frankrijk ingelijfd
Napoleon treedt af als keizer en gaat in ballingschap in Elba
Vrede van Parijs – Frankrijk werd teruggebracht tot de oude grenzen van 1792
Nederlaag Napoleon bij Waterloo
Tweede Verdrag van Parijs (20/11/1815) – Franse grenzen vastgelegd volgens situatie in 1790
Congres Wenen
Doel was om in Europa een politieke machtsbalans te creëren
staatkundige aanpassing van de kaart van Europa
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder leiding van Willem I (1772-1843) – protestant – sprak Nederlands – economisch ondernemer en kapitalist – veel macht
Koninklijk besluit tot het aanleggen van een kanaal van Luik naar ‘s-Hertogenbosch
Goedkeuring van projectplan A.F. Goudriaan (hoofdingenieur van de Rijkswaterstaat) op 6/8/1821
Uitzetten van het tracé
verdeling in 4 administratieve delen en 16 percelen
Eerste aanbesteding ‘s-Hertogenbosch
Start van de werkzaamheden (grofweg van ’s-Hertogenbosch naar Maastricht)
Eerste hoeksteen sluis 1 in ’s-Hertogenbosch
officiële naam Zuid-Willemsvaart
Opening hogere gedeeltes – feestelijke opening in bijzijn van koning Willem I.
- Geschikt voor schepen tot 400 ton;
- Kanaal 122,9 km;
- Oppervlakte breedte 18 m;
- Bodembreedte 10 m;
- Bodemdiepte ca. 2 m;
- Hoogteverschil tussen ’s-Hertogenbosch en Maastricht 39,25 m;
- Sluizen met verval van ongeveer 2 m (meer kennis was er toen nog niet);
- 21 sluizen (50 m lang bij 7 m breed).
- eerste beurtschip ‘Beurtveer ener Volks-schuit’ tussen ’s-Hertogensbosch en Maastricht (ongeveer 130 uren);
- ‘De Vliegende Volksschuit’ was sneller en werd getrokken door 2 paarden.
Ter gelegenheid van de verjaardag van Koning Willem I wordt in de Muntschouwburg in Brussel de opera La Muette de Portici gespeeld – een stuk over een opstand tegen de Napolitaanse koninklijke garde – bij de aria Amour sacré de la patrie (de heilige liefde voor het vaderland begint de Belgische opstand.
Belgische afscheiding na 15 jaar verenigd te zijn – Leopold van Saksen-Coburg – Koning Leopold I.
Verdrag van London – erkenning Belgische onafhankelijkheid.
Koning Willem I tekent het verdrag.
Vrede van Londen
De Zuid-Willemsvaart, eerst symbool van 1 natie, werd opgesplitst: 79 km ligt in Nederland en 43 km in België.
Nederland werd verplicht te zorgen voor een vrije vaart op Maas en Schelde.
De Maas werd grensrivier.
Ook Limburg werd opgesplitst in een Belgisch en een Nederlands deel.
Een deel van Luxemburg werd een provincie van België, het andere deel kwam onder koning Willem I (de Duitse Bond eiste compensatie voor het verlies van een deel van Luxemburg).
Eerste beurtvaart op de Zuid-Willemsvaart werd verzorgd door de sociëteit de Navigatie.
Het Belgische deel van het kanaal wordt verbreed van 10 m naar 25 m.
Tussen 1890 en 1900 wordt het Nederlandse deel verbreed.
De derde grote aanpassing vindt plaats tussen 1920 en 1935.
Aanleg kanaal Luik-Maastricht met privégeld van koning Willem I omdat hij belang had bij de verlenging (Cockerill).
Voorlopige concessie voor ‘eener dagelijkse dienst met schroefstoomboten tusschen de steden ’s-Hertogenbosch en Maastricht), 3 x per week, voor 100 personen, stopte in Reckem, Lanklaar, Neeroeteren, Bree, Lozen, Weert, Someren, Helmond en Veghel.
Beurtvaart tussen Lanklaar en Lozen.
Invoering van stoommachine betekende grote veranderingen in de beurt- en binnenvaart.
Economische groei: transport vergrootte, meer togershuizen (eind 19e eeuw was drankmisbruik een zeer groot probleem).
Trekvaart verminderde aanzienlijk, maar bleef toch tot midden 20e eeuw vanwege de lage lonen.
Maastraktaat: sluis 19 lag oorspronkelijk bij de Hocht op Belgisch grondgebied. Na het Traktaat werd de sluis afgebroken en verlegd richting Maastricht. Ze heeft dienst gedaan tot 1930.
Het spoor deed z’n intrede – IJzeren Rijn
Bruggen werden vervangen en opnieuw genummerd van 1 tot 18: Lozen, Bocholt, Beek, Bree, Solt, Geijsteren, Neeroeteren, Rothem, Dilsen, Lanklaar, Eisden, Vucht, Mechelen aan de Maas, Boorsem, Rekem, Neerharen en Smeermaas.
Het kanaal wordt uitgediept tot 2,3 m.
Het Nederlandse deel wordt verbreed van 10 m naar 15 m bodembreedte en er komen 18 wisselplaatsen bij.
Voornamelijk vervoer van turf en bieten.
De oeverzone van de Zuid-Willemsvaart wordt gekenmerkt door een steil talud. De oevers zijn vrijwel volledig beschoeid met stortsteen (overgoten met beton) of door middel van palen (met doek).
WOI
Kleine rol voor Zuid-Willemsvaart in de verdediging van Nederland en België.
Bomen geplant in 1863/1887 (?) moesten op bevel van de Duitse bezetting gekapt worden.
De schepen met kleine afmetingen verdwenen geleidelijk aan.
Vervoerscapaciteit:
1880 – 4,7 miljoen ton
1895 – 9,9 miljoen ton
1910 – 30 miljoen ton
Klipperaken (140 ton), tjalk (200 ton), rivierklipper (280 ton), Spitsen, Samberschepen en Kempenaars werden de gebruikelijke schepen op de Zuid-Willemsvaart.
Start aanleg kanaal Wessem-Nederweert.
Vervoer van kolen, grind en zand.
Opening van het kanaal Wessem-Nederweert (met sluis Panheel en 9 bruggen) – 17 km lang en 2,5 m diep en variërend in breedte van 30 tot 50 m – CEMT IV met diepgang beperking van 2,10.
Sluis 14 wordt opgeheven;
Sluis 15 wordt vernieuwd en verlegd;
sluis 16 in Weert wordt vernieuwd.
In Nederland worden de sluizen verbreed van 15 m naar 22 m.
Fortificaties westkant van de Zuid-Willemsvaart.
Derde aanpassing en bochten bij Lanklaar, Neeroeteren, Voorshoven en Kreyel werden afgesneden.
Fortificaties westkant van de Zuid-Willemsvaart.
- Sluis 1 wordt opgeheven.
- Wet op de evenredige vrachtverdeling.
Dienst voor regeling van de binnenvaart in België.
Sluis 17 (Lozen) en 18 (Bocholt) worden aangepast en verkeren nu nog steeds in die staat.
Bijzonder is dat bij deze sluizen de brug bij het schutten moet openblijven.
Bronvermelding FARO app
De uitgever heeft zich alle moeite getroost de auteursrechthouders te achterhalen. Het is evenwel niet uitgesloten dat daarbij rechthebbenden over het hoofd zijn gezien. Wie rechten denkt te kunnen doen gelden, wordt uitgenodigd contact op te nemen met de uitgever.
Bron A – Verhagen, C. (2000). De geschiedenis van de Zuid-Willemsvaart. Het kanaal van eenheid en scheiding. Someren. ISBN 90-9014027-1
Bron B – fotocollectie met naamsvermelding Gerard Brusten
Bron C – fotocollectie met naamsvermelding Katy Stroobants
Bron D – foto’s en informatie aangeleverd door Heemkundige Kringen uit Bocholt, Bree, Maaseik, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Lanaken
Bron E – Agentschap Onroerend Erfgoed 2022: Sluisgebouw [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70727 (Geraadpleegd op 21-12-2022)
Bron F – INVENTARIS ONROEREND ERFGOED 2023: Sluiswachterhuis en kantoor [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70685 (geraadpleegd op 13 februari 2023)
Bron G – fotocollectie Vlaamse Waterweg
Bron H – postkaarten delcampe.net – auteursrechthouders onbekend
Bron I – foto kustvaartforum.com
Bron J – Het jagen met paarden – Wikipedia
Bron K – Trekken van een vrachtschip 1931 – Wikipedia
Bron L – Een vrouwelijke boottrekker– Wikipedia
Bron M – Historiek.net
Bron N – fotocollectie Philip Moreau